de Vinkeveense Plassen

Als we om ons heen rondvragen wat mensen doen om rust en ontspanning te vinden, zeggen 9 van de 10: de natuur in. En dat herkennen wij! Buiten zijn helpt om van de sneltrein af te stappen. Daarom zijn we zo blij met de Vinkeveense Plassen in onze ‘achtertuin’. Het gevoel van buiten zijn, de beweging van de natuur, de elementen om je heen. Hier laad je op.

De Vinkeveense Plassen is écht Hollandse Natuur. Aangelegd en onderhouden door de mensenhand en tóch voel je de natuur en haar elementen zo dichtbij. Het ruisen van de wind, het water, de dieren. Het raakt je aan en brengt rust. Voor ons is het ENORM fijn dat de Vinkeveense Plassen onze achtertuin zijn.

bijzondere geschiedenis

Wist je dat hier 200 jaar geleden helemaal geen plassen waren? Toen was het hier één groot drassig land. Eind 19e eeuw is men turf gaan steken. De gedroogde turfjes werden op platte schepen naar Amsterdam vervoerd om daar verkocht te worden als brandstof. Er ontstonden sloten en langgerekte eilanden. Die noemen we legakkers. Nog steeds zie je deze legakkers terug op de Plassen. In de jaren ’60 van de vorige eeuw zijn de Vinkeveense Plassen zoals we ze nu kennen pas ontstaan. Toen zijn duizenden en duizenden kilo’s zand opgezogen en daarop is de Bijlmer gebouwd. De twaalf zandeilanden waar je nu lekker op kan zonnen, zijn ook in die periode aangelegd.


Op de foto zie je de zandzuiger uit 1962 die het eiland opspuit dat we nu kennen als eiland 1. Onderin het terrein van Zwier, toen nog weiland.

natuurgebied de Botshol

De Botshol is één van de eerste natuurgebieden in Nederland. Zij is ontgraven voor het veen, maar al snel overgelaten aan de natuur, want de grond was te zout voor gebruik. Door de unieke waterkwaliteit, namelijk niet zoet en niet brak (er precies tussenin). Door de wisseling van het chloride gehalte in het voorjaar en zomer, kunnen we nu genieten van zo’n 280 plantensoorten. Hiervan zijn er ongeveer 14 zeldzaam. Beeldbepalend zijn de vele waterpartijen met riet, waterlelies en gele plomp. Ook kranswier, kikkerbeet, krabbescheer en blaasjeskruid zie je veel in de Botshol.

En er komen veel paddestoelen voor. Bijzonder genoeg zijn er weinig zoogdieren te vinden in de Botshol. Wel zijn er veel (trek)vogels, diverse soorten vleermuizen, ringslangen en kikkers, padden en salamanders te vinden. En natuurlijk ook veel insecten, opvallend is dat er 8 soorten libellen voorkomen.

Vanaf Zwier kun je het natuurgebied niet in. Maar varend door de Botsholse sloot of al wandelend de Botsholroute, kom je toch heel dichtbij. Het is een bijzonder gebied om te ervaren.

                   

meer over de geschiedenis van dit bijzondere gebied

Geschiedenis van het Turfsteken

Wat eens land was, is nu water en eilandjes. De Vinkeveense Plassen zijn ontstaan door de mens. Zij hebben het veen afgegraven tot onder de waterspiegel en te drogen gelegd op langgerekte stukken land die niet werden ontgraven. Zo zijn niet alleen de Vinkeveense Plassen ontstaan, maar ook de Loosdrechtse Plassen, Nieuwkoopse Plassen en de Reeuwijkse Plassen.

Turf is een brandstof gemaakt uit gedroogde oude plantenresten uit de bodem. Een stukje turf was meestal 22 x 6 x 6 cm.

Van maart tot juni werd het veen gebaggerd en op langgerekte eilanden te drogen gelegd tussen schotten. De bagger werd tot zo’n 35 cm hoog aangebracht, wat uiteindelijk de maat van 22 cm opleverde als het ingedroogd was. Het veen werd hierna drie keer getrapt om het water eruit te krijgen en een gelijkmatig geheel te krijgen. De eerste dag in de lengte, de tweede dag in de breedte en de derde dag noemden ze het ‘aftrappen’. Hierna werd er met touw lijnen gespannen en werd het turf gestoken met een steekijzer. Dan ging je met de turfklauw voren trekken. Dit alles deed je zowel in de lengte als breedte richting. Zo ontstond de vakverdeling van het turf.

Na ongeveer 1 á 2 weken werden de turven opgebroken met de ‘opbreekwant’. Dan had je allemaal kleine turfjes. Per drie werden ze opgepakt en weggezet op de anderen. De bovenste konden dan drogen. Hierna werd alles omgedraaid: de doorzetregel. Wat een werk voor wat brandstof..

Nadat alles goed gedraaid was, werd een turfhoop (steupel) gemaakt. De turven werden zodanig opgestapeld dat de wind er goed doorheen kon waaien. De droge turven kwamen in het midden en aan de buitenkant de nog natte. De steupel werd met riet afgedekt. Zo ging het de winter in. Je moet je bedenken dat het zwaar werk was, werken op de legakkers, want alles was drassig en nat. In september lagen alle turven goed opgeborgen en was het tijd voor feest: De kermis kwam in Vinkeveen.

Vanaf september/oktober was de turf goed droog en werd het afgevoerd in manden met een lange platte boot naar Amsterdam. De boten werden veelal getrokken door paarden. Er gingen in 1 mand 50 turven. 20 manden waren 1000 turven. Per 1000 turven werd er een streepje gezet. Het zogenaamde turven. Weet je dat ook weer!

Om het werk wat minder arbeidsintensief en ook efficiënter te kunnen uitvoeren, werden er coöperaties opgericht die een veenmachine aanschaften. Deze konden wel 400 roe per dag baggeren (1 roe is 14m2, 1 hectare is 700 roe). Het sneed in één keer drie kubieke meter veen af tot een diepte van 6 meter. In totaal zijn er vijf in bedrijf genomen. De laatste ‘ De Hoop op Zegen’ is tot 1975 in gebruik gebleven. Toen mocht turfwinning niet meer. De machine is nu te bewonderen in het museum De Ronde Venen.

Polders rond de Vinkeveense Plassen

Het gehele veenweide gebied van het Groene Hart is door mensen gemaakt. Tót de 10e eeuw was het één groot ontoegankelijk drassig moerasgebied.

Het gehele veenweide gebied van het Groene Hart is door mensen gemaakt. Tót de 10e eeuw was het een groot ontoegankelijk drassig moerasgebied. Daarna zijn de mensen begonnen met het ontginnen van het gebied. Dit betekende: bomen eraf en sloten gegraven. De sloten werden het achterland in gegraven vanaf de kleine riviertjes zoals De Waver. Op de grond die droog kwam te liggen, werd graan verbouwd. Dit ging goed, tot ongeveer 1400. Toen was de grond zover ingeklonken (gedaald onder NAP), dat het te nat werd en alleen veeteelt nog mogelijk was. In deze tijd werd turf ontdekt als brandstof en hele gebieden werden hierom ontgraven. Ook de polders rondom Mijdrecht. Grote stukken land stonden toen onder water.

Molens werden uitgevonden en men begon het gebied droog te malen. Dit wordt tot op de dag van vandaag nog gedaan met dieselgemalen. De polders rondom Mijdrecht liggen wel tot 6 meter onder NAP. De polders de Ronde Hoep, Nellesteyn en Waerdasacker, zijn niet ontgraven voor turf, maar hebben nog grotendeels hun oorspronkelijke middeleeuws verkavelingspatroon. Wel zijn ze ingeklonken (door het droogmalen) en liggen tot 2 meter onder NAP. Die verschillen in verkaveling zijn mooi te zien op de kaarten.

De Vinkeveense Plassen zijn niet drooggelegd (ingepolderd). Dit komt deels doordat de ondergrond zand is en geen (vruchtbare) klei en doordat waterrecreatie steeds populairder werd. In die tijd werd in de omliggende polders ook zichtbaar dat er op veel plekken kwelwater naar boven kwam. Dat betekent dat de grond verzadigd is van water en dat droogmalen dus een flinke klus is. In de jaren ’40 en ’50 van de vorige eeuw sloegen de legakkers beetje bij beetje weg stuk door weer en wind. Langzaamaan ontstond er meer open water. Toen is er een ander plan ontstaan voor het gebied. De Vinkeveense Plassen bestaan in hun huidige vorm sinds de jaren ’60 van de vorige eeuw. In 1960 kregen de Plassen de bestemming recreatie. De Noordplas is toen uitgebaggerd tot wel 50 meter diep voor zandwinning. Het zand is gebruikt voor de bouw van de A2 en de Bijlmer. Omdat de plas nu heel diep werd, ontstond er ook meer golfslag dat een bedreiging voor het omliggende land kon zijn. Daarom zijn de 12 openbare Zandeilanden aangelegd. En dat is weer fijn voor ons nu..

Geschiedenis van de Waterlinies

Zwier ligt aan het riviertje de Winkel. Onderdeel van de Stelling van Amsterdam. Eén van de 4 grote Waterliniewerken in ons land. Vlakbij vind je dan ook diverse ophogingen in het landschap, al dan niet met verdedigingswerken: Fort aan de Winkel is praktisch de overbuurman van Zwier. Maar Fort Abcoude, Fort Nieuwersluis, Fort Botshol en Fort Uithoorn liggen ook in de omgeving.

Van de geschiedenis van de diverse Waterlinies in ons land zijn boeken vol geschreven. In het kort komt het hier op neer: De Waterlinies zijn gebouwd met het idee dat land onderwater kon worden gezet, zodat de vijand (Spanjaarden, Fransen of Duitsers) Holland en met name Amsterdam niet konden veroveren. Wanneer de Waterlinie werd ingezet, stond het water zo’n 30 cm hoog, te diep voor kanonnen en te ondiep voor bootjes. De dijken stonden te hoog om onder water te zetten, daarom werden her en der forten gebouwd om deze delen te verdedigen.

De Stelling van Amsterdam is nooit als weermiddel gebruikt. De forten waren militair al snel achterhaald. Er is nooit één schot gelost. Na de Tweede Wereldoorlog raakten de verdedigingswerken in verval. Verwaarloosd en overwoekerd lagen ze te wachten op de sloophamer.

Maar de Stelling van Amsterdam is uniek in de wereld en werd daarom in 1996 door Unesco uitgeroepen tot Werelderfgoed-monument. Sindsdien krijgen de forten en verdedigingswerken weer aandacht en worden ze opgeknapt door diverse instanties, bedrijven en particulieren. Door het verval zijn er op vele plaatsen unieke natuurgebieden ontstaan met een eigen flora en fauna. Natuurmonumenten heeft dan ook vele van deze verdedigingswerken in bezit.

(Bron: Amstelland, land van water en veen, 2005; een heel leuk boek als je meer over de geschiedenis van vroeger tot nu wilt weten over het ontstaan, de natuur, de landbouw en de cultuur van het Amstelland en de Vinkeveense Plassen wilt weten)

Verbondenheid Amsterdam toen en nu

Al eeuwen lang is het gebied van de Vinkeveense Plassen verbonden met Amsterdam. Goederen van hier gingen de stad in: eerst graan en hennep voor de touwslagerijen. Later melk, dat werd gebracht naar de melkcoöperaties in de stad, zoals de Eendracht, wat nu poppodium De Melkweg is. En tot slot ging turf als brandstof naar Amsterdam. Stadsmensen kwamen hier om te recreëren, dat is van oudsher al zo: ze hadden hier jacht- en visgronden, buitenhuizen en tegenwoordig komen ze voor de watersport en recreatie. Daarnaast is deze omgeving onderdeel geweest van de verdedigingswerken van Amsterdam en is het waterschap opgericht om het water in goede banen te leiden zodat Amsterdam droog blijft.

De stad Amsterdam heeft rond 1960 het zand uit de Vinkeveense Plassen gebruikt voor de aanleg van de Bijlmer en zandeilanden zijn aangelegd voor recreatie van o.a. de Amsterdammers. Al heel heel lang, bestaat er dus al een verbondenheid tussen Amsterdam en dit gebied. Dat vinden wij mooi!

                 
Tiny House Natuurhuije

bereikbaarheid van Zwier

Wil je weten hoe je het beste bij Zwier kan komen? Kijk hier verder..

Natuurhuisje Tiny House

meer Zwier

Wist je dat Zwier heel veelzijdig is? Wij doen vanalles om eraan bij te dragen dat jij tot rust kan komen en kan verbinden met jezelf en de mensen om jou heen.